Errit van der Velde – Abstractie en Expressie


Vorige pagina  Inhoudopgave Volgende pagina


Enkele overwegingen over filosofie en abstracte kunst
Zeker twee gebruikswijzen van de term abstractie in de filosofie verdienen de aandacht. In beide speelt de verhouding tot ‘vorm’ een sleutelrol. Ons algemene taalgebruik is het meest gevoed door de van Aristoteles afkomstige en helemaal niet onzinnige idee van abstractie in de wijze waarop we de (zintuigelijk) gegeven werkelijkheid leren kennen. Door te leren afzien van het toevallige en bijkomstige leren we het algemene wezen kennen: de boom in de veelheid van onderscheiden exemplaren, de mens idem dito. Dat algemene wezen heet bij Aristoteles: ‘vorm’.
Iedere mens is drager van die vorm waaraan hij als mens te herkennen is in zijn algemeenheid. Echter wij vinden allemaal dat ieder mens ook uniek is. Een eigentijds filosoof, Levinas, brengt dat tot uitdrukking in een gedachten gang waarin de andere mens ten opzichte van mij een zeker primaat toekomt. Die ander breekt door de genoemde algemene vorm heen en maakt zich van zichzelf uit kenbaar in zijn gelaat: ‘het gelaat, ook een ding temidden van de dingen, breekt door de vorm heen, die het toch afgrenst, het spreekt mij aan’. ‘Naakte’ gelaat zo accentueert Levinas dat. Die doorbraak noemt Levinas ook ab-stractie, een los-maken uit het algemene zó dat de ander in haar/zijn uniciteit tot expressie komt. Ab-stractie en expressie vormen dan een proces waarin de communicatie tussen de ander en mij tot een diepgang kan komen waarin geen voorgegeven ideeën en inzichten vanzelfsprekend zijn; niets kan zich aan kritiek en beoordeling ontrekken.

Waar is de kunst, de moderne abstracte kunst het meest mee verwant?
Met de abstractie zoals Levinas die beschrijft en in dat bestek kan de abstractie idee van Aristoteles een rol spelen. Hierbij moeten we bedenken dat Levinas de verhouding tussen mensen bedoelt. We nemen hem overdrachtelijk over. Dus eerst los-worden (maken) uit de vaste voorgegeven vormen, op zoek naar andere essenties of andere belevingen van voorgegeven realiteiten in kleur, vorm, gedaanten en op zoek naar andere inzichten in al dergelijke entiteiten.
Dit typeert onze westerse cultuur sinds de Renaissance. Ieder zal vertrouwd zijn met het voorbeeld uit de natuurwetenschap: twee modellen (beelden) van het elektron, deeltje en golf. Ze zijn niet gelijktijdig benutbaar, ze sluiten elkaar logisch uit; maar ze worden dan ook benut voor de beschrijving van realiteiten die niet voor-gegeven zijn in de zintuiglijk waarneembare wereld. De vaste beelden uit de voorgegeven werkelijkheid brengen elkaar in opspraak. Ze zijn verzoenbaar in een mathematiek. Maar die moet door ons verzonnen worden. Ze is abstract en creatief: ze brengt een niet direct zintuiglijk waarneembare realiteit tot uitdrukking.

Kandinsky beschrijft: ‘Das Geistige’ (in de kunst) in termen van een innerlijk ervaren urgentie tot scheppen onder afzien van wat gangbaar is of geworden is in de zintuiglijk waarneembare werkelijkheid (waaronder de gangbare schilderkunst). Met een zekere afkeer voor het (naar zijn gevoel) triviale van vele geldende uitdrukkingsvormen, ook in algemeen menselijke zin. Abstractie (Levinas) lijkt daar een passend idee. In dat bestek kun je zeker van abstractie (Aristoteles) spreken; het wezen trachten te treffen door alles wat toevallig en bijkomstig is uit te schakelen. Natuurlijk kun je zo kijken naar de bekende reeks schilderijen van Mondriaan. Je kunt die vergelijken met wat in de Aristotelische filosofie kentheoretisch met abstractie is bedoeld. Wat er bij Mondriaan uit komt als artistiek resultaat is echter niet een algemene wezensvorm. Juist niet. Het proces levert een uniek resultaat. Ik spreek dan ook liever van concretiseren dan van abstraheren.

Concretiseren van wat juist niet in algemene zin is voorgegeven. Concretiseren van wat je voor de geest staat, of voor de geest komt of zweeft. Of van wat zich tussen het lege doek en jou afspeelt en waarvan je zelf niet bij voorbaat weet wat het resultaat zal zijn. Tot de uiterste precisie van het handwerk behoort ook het zorgvuldig zoeken daarnaar in dialoog met het doek. In overeenstemming daarmee spreekt Jan Verhoeven over dialogisch kijken.

Deze overwegingen impliceren een ander beleven van kunstenaar-schap en daarmee verbonden een andere waardering van kunstwerken door kunstminnaars dan gebruikelijk. Het dictaat van de mimese (Plato, Aristoteles) is vervallen. Er zijn vele werelden mogelijk (Cusanus, Malebranche, Leibniz). Je kunt die scheppen (verzinnen). Aanvankelijk werd de natuur daarbij intermediair; Spinoza: natura naturans, Kant: in het genie geeft de natuur de regel aan de kunst (Goethe en Schiller hebben zich daarin herkend). Artis natura magister.

Er was aan deze ontwikkeling in de 18e en 19e eeuw voorafgaand, een algemener besef in de Renaissance van ‘virtu’, geldend voor het gehele leven, waarin veel, zo niet alle eigentijdse mensen uit onze cultuur zich beter herkennen. Het Franse woord ‘virtualité’ (innerlijke kracht, aanwezig vermogen tot scheppen) draagt daarvan de sporen en komt er zodoende misschien dichtbij. Virtu: een nog niet bepaald vermogen in de mens dat nog niet correleert met de werkelijkheid rondom waarin je vorm zou kunnen geven aan wat je door deze ‘virtu’ voor de geest komt. Door die onbepaaldheid in je, wekt het vaak een chaotisch gevoel, verwarring. Nietzsche hierover: ‘Zarathustra: ik zeg jullie: men moet nog chaos in zich hebben om een dansende ster te kunnen baren. Ik zeg jullie: er schuilt nog chaos in jullie’. Dit zit dicht bij het scheppingsproces uit de bijbelse mythen waarin chaos en welgevormdheid samen aan de Schepper worden toegedicht.

Ik vermoed dat ons eigentijds creativiteitsbesef daar meer door gevoed is dan door de klassieke Griekse cultuur. Het correleert met een werkelijkheidsbesef waarin het mogelijke zwaar, zo niet zwaarder telt dan het werkelijke, de idee van de ‘creatio ex nihilo’ In strikte zin kunnen wij dat niet maar het maakt verschil of die idee Leitmotiv is, dan wel (andere uiterste) de mimese, de nabootsing (die natuurlijk ook altijd sporen van onbepaaldheid aan zich droeg). Creëren dus, een dieper grijpende activiteit van de mens dan in nabootsen verantwoordbaar is en ontbeelding als een proces waarin diepere communicatie tot stand komt met de in beeld gevatte realiteit (bijvoorbeeld de verhouding met een ander).

Maak je in het besturen van en denken over, eens los van wat in dat opzicht voorgegeven is en als algemene vorm daardoor het handelen dicteert. Laat je eens beleren door de abstracte kunst in de afstandname tot hoe het gaat en schijnt te moeten. Ga je ontbeelden om de realiteit dieper en helderder te ervaren, om tot echtere communicatie te geraken. Dit wordt inzet voor wat Yellow Fellow beoogt met een werkplaats voor abstract denken, innig verbonden met het museum voor abstracte kunst. U weet, museum wil zeggen: werkplaats der muzen; abstracte kunst, concretiserend denken.

In het licht van mijn overwegingen moet de beschouwer van abstracte kunst zich ontdoen van alles wat hij of zij denkt te moeten weten over kunst. Het is creatie van mensen voor mensen en het moet voor zích spreken. Maar je moet wel trachten jouw beleven bewust te worden en bewust te maken aan je zelf, hoogst persoonlijk. Onze tijd van individualisering wordt frequent misprezen. Er ligt echter ook een unieke mogelijkheid in tot authentieke zelf-wording die voorwaarde is voor authentieke communicatie met anderen, die wezenlijk anders zijn dan jijzelf. Zo een authentieke zelfwording vraagt een arbeidsintensieve inspanning die zich voltrekt in een life-time-learning.
En het kan je overkomen dat je het einde van de rit naderend, heel anders jezelf bent dan toen je startte. Inspanning om je te ontspannen, om je zinnen te verzetten.
Om zo ontspannen mogelijk jezelf open te stellen voor wat binnen komt.
Je kunt dan leren voelen hoe abstracte kunst je sensibiliteit kan verdiepen en verruimen.
Kleuren en vormen worden ontrokken aan hun vertrouwde inbeddingen, lyrisch abstract, geometrisch abstract en gelijktijdigheid van beide. Als je ontspannen je zinnen zet op een kunstwerk wat je raakt en daarin durft te volharden dan kan het je overkomen dat je hele sensibiliteit op een spoor raakt van een milde metafysische rust.

De tekst abstractie en expressie is uitgesproken tijdens het bezoek van Seymour Boardman aan zijn tentoonstelling in de toren van de Martinuskerk te Woudrichem tijdens de sluiting van de expositie door de toenmalige Amerikaanse Ambassadeur van de VS in Nederland en zijn vrouw, Barbara en Clifford Sobel.

Prof. Dr. Errit van de Velde, Emeritus hoogleraar Wijsbegeerte aan de Universiteit van Twente en aan de Theologische Universiteit in Twente. Errit van de Velde heeft zich in zijn wijsgerige opleiding gericht op de problematiek van wetenschap, technologie en samenleving. De kunst had hierin een meebepalende plaats.


Vorige pagina  Inhoudopgave Volgende pagina


Comments are closed.